‘Hier zijn we!’

person s hands covered with blood

Vandaag werk ik een dagje op kantoor. Dat houd niet in dat ik geen cliënten zie, maar wel dat de focus niet ligt op de directe zorgverlening. Ik ben wel bereikbaar en spring bij waar nodig. Tegelijkertijd werk ik vanuit kantoor aan een aantal verschillende projecten, werk ik zorgplannen bij zodat ze beter aansluiten op veranderingen in de gezondheid van de cliënten en werk ik de administratie weg.

Mijn collega belt me op. Ze heeft een alarmering binnengekregen van een cliënt die zorg ontvangt van een ander thuiszorgteam. Echter neemt dit team de telefoon niet op, waardoor ze mij vraagt om het alarm op te volgen. Als ik de naam van de cliënt hoor, weet ik direct wie het is. De man heeft eerder zorg van ons team ontvangen en is inmiddels verhuisd naar een aanleunwoning. Ik had destijds altijd een goede klik met hem. Voor ik naar het adres vertrek, probeer ik het thuiszorgteam nog een keer te bellen. Deze keer wordt er wel opgenomen en ik vraag de collega om de alarmering van me over te nemen. Ondertussen werk ik weer verder aan het wegwerken van de administratie.

Binnen een paar minuten belt de collega van het andere team mij terug. De alarmering blijkt serieuzer dan vooraf werd gedacht en ze vraagt me om hulp. Ik begrijp dat de cliënt een bloeding heeft en anticipeer hierop door snel de EHBO- en wondtas mee te grissen als ik, in versnelde pas, naar het appartement loop. Ik bedenk me wat ik kan gaan aantreffen. Meestal is er in dit soort gevallen sprake van een val, waarna iemand bijvoorbeeld een hoofdwond heeft. De verpleegkundige wordt dan gebeld om een oordeel te vellen en te triageren: inschatten of een arts nodig is, of dat het aanleggen van een verbandje voldoende is.

Als ik het appartement binnenloop, is het licht in de woonkamer uit en zijn de gordijnen dicht. Ik roep dat ik er ben en ik hoor vanuit de slaapkamer ‘hier zijn we!’ terug. Als ik de slaapkamer binnenloop, schrik ik. De cliënt ligt met zijn voeten en benen buiten het bed, en ligt nog maar half in het bed. De vloer, het bed en zijn lichaam zitten onder het bloed. Ik vraag mijn collega waar de bloeding zit. In haar snelle checks heeft ze nog niet kunnen ontdekken waar al het bloed vandaan komt. Systematisch ga ik het lichaam af, op zoek naar een wond of een plaats waar het bloed vandaan komt. De man geeft aan buikpijn te hebben en te moeten plassen. Als hij de urine laat lopen, is duidelijk waar het bloed vandaan komt. Hij plast namelijk meer bloed dan urine. Ik heb inmiddels een schort en handschoenen aangetrokken en druk met een absorberend verband de plek waar het bloed uitstroomt dicht. Ondertussen zet mijn collega haar telefoon op luidspreker terwijl ze het nummer van de huisarts intoetst. Ik vraag haar de spoedlijn te bellen en even later hebben we de huisarts aan de lijn. De huisarts vraagt of ze direct moet komen, of dat het kan wachten tot na het spreekuur. Ik aarzel geen seconde en zeg dat ze nu moet komen. De huisarts en ik hebben de afgelopen weken een heel aantal keer samengewerkt en ze neemt me direct serieus.

Een minuut of vijf later hoor ik een paar hakken over de gang lopen. De huisarts stapt binnen en bekijkt de situatie van een afstandje. We overleggen met de man of hij nog naar het ziekenhuis wil en meten ondertussen de bloeddruk en hartslag van de man op. Hij wil graag nog naar het ziekenhuis, waarop de huisarts een ambulance belt. Ondertussen bel ik de familie om hen te informeren over de situatie.

Een half uur later is de ambulance vertrokken, de man in goede handen en hebben mijn collega en ik het grootste deel van het bloed opgeruimd. Het matras van het bed is niet meer te redden, en hebben we afgedekt met een stel handdoeken. Samen lopen we terug naar kantoor, terwijl de adrenaline van even daarvoor wegzakt. Het lijkt goed te gaan komen met de man, maar toch was het schrikken en meteen schakelen. Tja, dit had ik niet verwacht bij ‘een bloeding’…

Geef een reactie

%d bloggers liken dit: