‘Dat gaan we doen’

De situatie is onwerkelijk. Het ene moment is er nog niks aan de hand, het volgende moment zijn alle grote evenementen afgelast en sluiten winkels de deuren. Op straat is het (gelukkig) steeds rustiger. Het besef van de impact van het virus dringt langzaam bij mensen door. We bereiden ons voor, maar op wat? Op iets onwaarschijnlijk groots: een situatie waarin we als zorgverleners niet iedereen zo goed kunnen helpen als we zouden willen, maar ons best gaan doen om toch zoveel mogelijk mensen te helpen. Het voelt onwerkelijk dat heel Nederland afgelopen woensdagavond voor alle zorgverleners (en andere kritieke beroepen) heeft geklapt.

Mijn dagelijkse werkdag ziet er plotseling heel anders uit. Waar ik normaal van overleg naar overleg ga, staat mijn dag nu in het teken van de directe zorg en logistieke vraagstukken rondom beschermingsmiddelen. De hele week ben ik hiermee bezig geweest, en toen kwam het moment: het pak ging aan en het mondmasker ging op.

Volledig gekleed in beschermende kleding stap ik de woning binnen. Er is nog geen zekerheid of de betreffende vrouw het virus heeft, maar de kans is zeker aanwezig. Samen met de huisarts besloten we om daarom de zorg ‘in isolatie’ te verlenen. Een lastige beslissing, omdat het de vrouw beperkt in haar vrijheid en ook de zorg daardoor lastiger te plannen is. De vrouw vindt het echter prima, ze voelt zich ziek. Ze geeft aan dat het voor haar niet meer langer hoeft en dat ze op is. Ze is benauwd, kortademig en ik zie dat haar mond is uitgedroogd. Ik vraag of ze wat wil drinken en geef haar een flesje water, wat ze gretig opdrinkt. Het was haar niet gelukt om zelf uit bed te komen en eten of drinken te pakken. Eten wil ze eigenlijk sowieso niet meer. De koorts is hoog en ik zie rode blosjes op haar bleke wangen. Het lukt haar eigenlijk niet meer om zelfstandig uit bed te komen. Ze huilt als ze zegt dat het eigenlijk niet meer gaat. Ze streelt mijn arm en zoekt mijn hand. Ze is alleen en zoekt steun. Eigenlijk kan ze niet meer alleen zijn. Bij het eten en drinken heeft ze hulp nodig, omdat ze de kracht niet meer heeft om dit zelf van het nachtkastje te pakken.

De opties zijn beperkt: de ziekenhuizen stromen vol en haar naar het ziekenhuis sturen lijkt ook niet meer wenselijk. Echter heeft ze wel veel meer zorg en aandacht nodig dan ik haar op dit moment kan bieden. Samen met de huisarts maken we een afweging. We komen tot de conclusie dat het voor de vrouw het fijnste is als er familie bij haar is, in haar eigen huis. Dit is ingrijpend: een familielid zal dan 24 uur per dag bij haar aanwezig zijn en het huis ook niet meer mogen verlaten. De kans dat het familielid ook ziek wordt, is reëel. Het is een lastige keuze, maar de familie is meteen duidelijk; ‘dat gaan we doen’. Een uur later ligt er een luchtbed op de grond in het kleine appartement en is een van de kinderen ingetrokken bij moeder, om er voor haar te zijn. Als ik haar wakker maak en ze haar kind ziet, schiet ze vol. Ze huilt van blijdschap om een naaste te zien.

Een prachtig gezicht, in een hele lastige situatie.

Geef een reactie

%d bloggers liken dit: