Terwijl de regen uit de lucht valt, ren ik door de plassen naar de voordeur. De oude, kleine en iets wat gebogen man ziet me via het woonkamer raam aan komen rennen en doet snel de deur open. Binnen is het warm en opgeruimd. De radio in de hoek van de kamer staat zachtjes aan en de muziek vult de gezellige woonkamer. Zijn vrouw ligt nog in bed, zoals meestal het geval is als we in de ochtend komen. Hij vertelt goed geslapen te hebben en ziet er ook uitgerust uit.
We lopen samen naar de badkamer, waar hij zijn kleren uittrekt. Ik help hem met zijn broek en sokken, waarna ik de kraan van de douche opendraai. Het warm water lijkt vanuit de andere kant van Nederland te moeten komen, zolang duurt het voor het water op temperatuur is. Hij staat, met een washandje en een blok zeep in zijn handen, klaar om te gaan douchen. Ik help hem de douche in en hij vertelt in geuren en kleuren over zijn huis, waar hij inmiddels toch al zo’n 25 jaar woont. Hij vertelt dat hij hiervoor in de stad heeft gewoond vanwege zijn werk, maar toen hij met pensioen ging toch meer rust wilde. Hij verhuisde naar een klein dorpje zonder een supermarkt, bakker of slager. In het begin was het toch wel wennen geweest; alles zat om de hoek in de stad, en nu moest hij de auto pakken om een halfje brood te gaan halen. Desondanks is hij erg blij met de rustigere buurt en de sociale controle; want die is er. De buurman loopt dagelijks voorbij het raam van de woonkamer en steekt even zijn hand op, de buurvrouw van tegenover brengt iedere ochtend even de krant langs als ze ‘m uit heeft, en de buren links zwaaien iedere ochtend voor ze naar het werk gaan. Hierdoor voelt hij zich niet snel alleen.
Hij had bij Philips gewerkt. Logisch, dat was immers de grootste werkgever uit de omgeving destijds. Hij had met heel veel plezier gewerkt en had er nooit tegenop gezien om te gaan werken. Zijn vrouw zorgde voor de kinderen en voor hem. Wanneer hij ‘s avonds thuiskwam stond het eten op hem te wachten. Toen hij zestig werd, hadden ze geruild van takenpakket: zij had altijd voor hem gezorgd en nu zou hij hetzelfde aantal jaar voor haar gaan zorgen. De eerste jaren was dit goed gegaan. Tot het met hem slechter ging. Hij liep steeds moeilijker en het wassen en aankleden van zichzelf kostte hem de halve ochtend. De thuiszorg werd ingeschakeld om hem te helpen. Desondanks gaf hij zijn taak niet op: iedere middag was hij een paar uur in de keuken om voor zijn vrouw te koken. Het kostte hem moeite, maar die had hij er graag voor over. Zo kon hij iets terugdoen voor de goede zorgen van zijn vrouw.
Ik help hem met afdrogen van zijn rug en hij droogt zijn borst. Daarna help ik hem met aankleden. Als hij er weer tiptop uitziet, loopt hij rustig achter zijn rollator richting de keuken. Ik hoor hem fluitend rommelen. Hij komt terug met een mandje brood, twee borden en beleg, op zijn rollator. Hij roept zijn vrouw. Ze moet uit bed komen, want ontbijt op bed zit er niet in vandaag… ‘Het is geen zondag he’, zegt hij lachend.
Foto: © Natasja de Vries
Geef een reactie