‘Dankjewel voor de afgelopen dagen’

Ik zie twee jongens van een jaar of tien druk in de weer met een pakket kindervuurwerk. Allebei goed ingepakt met een sjaal en een muts op, een aansteeklont in de hand. Ze rennen hard weg als de lont van het rotje brand en staan na de knal te springen van blijdschap. Het is een mooi gezicht, herkenbaar ook. Vroeger was ik net zo. Met een glimlach op mijn gezicht rij ik verder. Linksaf, eerste huis rechts, en ik ben er.

De afgelopen dagen ben ik hier al regelmatig geweest. Hij ligt in bed en heeft duidelijk niet lang meer te leven. Het gaat de laatste dagen achteruit. Eerst in geleidelijk tempo, vandaag sneller. Hij slaapt, op zijn rug, met zijn mond open. Als ik hem aanspreek, reageert hij niet meer. De afgelopen dagen hebben we nog gewoon gepraat, nu gaat het niet meer. Ik heb bereikbaarheidsdienst, dus ik kom alleen bij hem voor de medicatie die via een pomp wordt gegeven. Voor deze dienst kende ik hem niet, evenmin als de partner en kinderen.

Terwijl ik samen met een collega de medicatie klaar maak en in de spuit optrek, vertelt de partner honderduit. Verhalen over vroeger. Wat ze samen allemaal mee hebben gemaakt. Hoe fijn ze het hebben gehad, maar ook hoe moeilijk. Het verdriet zit duidelijk hoog. Ook zij ziet dat het vandaag slechter gaat dan gisteren. Als ik dit benoem, breekt ze. Ze huilt. Ik weet niet goed hoe ik het best kan reageren. We komen tot de conclusie dat hij niet heeft geleden en van de thuiszorg warme zorg heeft ontvangen. Ze geeft aan dat de thuiszorg geweldig is geweest voor haar man.

Bij het afscheid overhandig ik mijn kaartje; ‘ik heb dienst tot elf uur vanavond, dus bel me gerust als er iets is!’, druk ik de familie op het hart. Ze bedanken me, voor de zorg die ik heb geleverd. De partner laat mijn hand niet los. Terwijl de kinderen en mijn collega al de kamer uitlopen, bedankt ze me nog eens extra. ‘Dankjewel voor afgelopen dagen, we voelden echt een klik, ook mijn kinderen, en dat was heel fijn’, zegt ze, tussen de tranen door. Ik slik en bedank haar voor het compliment. Als ik naar buiten loop, zucht ik een aantal keer flink. Dit raakt me, en maakt het afscheid zwaar. Ik weet dat hij er morgen niet meer zal zijn.

Op de terugweg rij ik weer langs de twee jongens, die nog steeds vol enthousiasme vuurwerk af aan het steken zijn. Het contrast met wat ik net heb meegemaakt, is groot. Dezelfde avond zal ik namelijk ook met een oliebol in mijn hand naar het vuurwerk kijken. Wetende dat hij waarschijnlijk een paar uur later zal overlijden.

Geef een reactie

%d bloggers liken dit: