Haar man had zorg aangevraagd voor de vrouw. Ze was gediagnostiseerd met dementie en ze ging inmiddels twee keer per week een dagje naar de dagbesteding. Hierdoor had hij wat tijd voor zichzelf. Wat tijd om bij te slapen. De nachten waren de laatste tijd namelijk een groot probleem. Steeds vaker werd ze midden in de nacht wakker en dacht ze dat het ochtend was. Ze wilde er dan ook meteen uit, waarbij hij moest aangeven dat het nog geen tijd was om op te staan. Zelf kon ze de klok al lang niet meer lezen. Ze was hierdoor afhankelijker dan ooit van haar man.
Ik wist wel dat ze was gediagnostiseerd met dementie en ook dat de dementie steeds meer op de voorgrond kwam te staan. Ze ging zichtbaar achteruit. De man was terughoudend met vertellen hoe het eraan toe ging als wij er niet bij waren. Hij schaamde zich voor wat zijn vrouw allemaal deed. Ze was zichzelf niet meer.
Op een dag help ik haar met douchen. Tijdens het douchen gaat alles volgens een vast ritme. Hierdoor kan de vrouw goed meehelpen en weet ze wat eraan komt. Na het douchen help ik haar met afdrogen. Haar man heeft normaliter alle kleding al klaargelegd in de badkamer, waardoor het voor mij geen zoektocht is in de kast. Echter mist er nu een hemd. Ik reik haar een onderbroek aan en zeg dat ik zo terug ben. Als ik terugkom, zie ik dat ze probeert de onderbroek over haar hoofd heen aan te trekken. Nu pas dringt het tot me door hoe erg de dementie al gevorderd is bij haar.
Nadat ze is aangekleed en ik haar aan het ontbijt heb gezet, ga ik het gesprek aan met haar man. Hij vertelt dat ze inderdaad hard achteruit gaat. De nachten worden steeds onrustiger en ook overdag kan hij haar eigenlijk niet meer alleen laten. Voorzichtig ga ik het gesprek aan over opname in een verpleeghuis. In tegenstelling tot een paar weken eerder, staat hij er nu veel meer voor open om over te praten. Hij erkent dat het thuis steeds moeilijker wordt en dat zijn vrouw steeds meer sturing nodig heeft. ‘De kinderen en kleinkinderen springen al regelmatig bij, maar dit is eigenlijk niet voldoende’, zegt hij. We besluiten samen om in ieder geval de dagbesteding op te hogen naar vier dagen per week. Een mooie start, om de belasting voor hem wat minder te maken. Ze lijkt het goed naar haar zin te hebben op de dagbesteding, waardoor het een win-win-situatie is. Daarnaast adviseer ik hem om een rondleiding aan te vragen in twee verpleeghuizen in de buurt. Zo kan hij zich een beeld vormen van hoe het er aan toe gaat. Ook kan hij zo een betere keuze maken in wat bij zijn vrouw zou passen. Ieder verpleeghuis heeft net een andere manier van werken, wat bij de een beter past dan bij de ander.
Twee maanden later is het geregeld. Er is plaats in het verpleeghuis naar voorkeur. De maanden duurden lang; de nachten bleven onrustig. Overdag ging beter, omdat de dagbesteding was uitgebreid en de kinderen en kleinkinderen ook zorgden dat ze een deel van de tijd aanwezig waren. Op de ochtend van de opname verleen ik nog een laatste keer de zorg. Hij is emotioneel, zij heeft geen idee wat er gaat gebeuren. Echter merkt ze wel dat haar man zichzelf niet is. Gedurende het ontbijt schuifelt ze op haar stoel op en neer. Tot ze niet meer kan blijven zitten en opstaat. Ze loopt naar haar man toe en geeft hem een knuffel. De man barst in tranen uit. Het is zo’n ontroerend beeld om te zien. Duidelijk is dat de vrouw, ondanks haar dementie, echt nog wel veel meekrijgt van wat er om haar heen gebeurt. Ze herkent de emoties van haar man en kan hier redelijk adequaat op inspelen door hem te troosten. Een prachtig moment op haar laatste dag thuis.
Geef een reactie