‘Het gasfornuis is afgesloten’

Via de poort aan de zijkant van het huis loop ik de tuin in. Meteen loop ik door naar de achterdeur, die open staat. Via een klein gangetje kom ik terecht in de keuken, waar de vrouw aan de keukentafel zit. Ze kijkt me verwachtingsvol aan. Aan haar blik zie ik dat ze geen idee heeft wie ik ben of wat ik kom doen. Haar zoon introduceert me en vertelt aan zijn moeder dat ik wijkverpleegkundige ben en dat ik kom kijken hoe het met haar is. Ze lijdt al enkele jaren aan dementie. Als ik het gesprek begin en enkele oppervlakkige vragen stel, merk ik al direct dat haar dementie vergevorderd is. Ze probeert haar geheugenverlies te verbloemen, door mijn vragen weg te lachen of door haar zoon aan te kijken en hem te laten antwoorden.

Zo vraag ik haar of ze weet welke dag het is. Het blijft stil en een antwoord blijft uit. Ik schakel over op haar verleden, om zo confrontatie met haar geheugenverlies te voorkomen. We praten over vroeger, over waar ze heeft gewoond en hoe haar leven vroeger was. Ook hierin merk ik dat er gaten vallen in wat ze zich nog kan herinneren. Wel valt me op dat ze er verzorgd uitziet. Haar zoon vertelt dat zijn moeder dagelijks zelf doucht en zich om kan kleden. Echter merkt hij, samen met de rest van de familie, dat ze haar medicatie niet volgens voorschrift neemt en dat ze haar dag-nachtritme regelmatig omdraait. Oftewel: dat ze in de nacht wakker is en overdag slaapt. Hierdoor is een gebrek aan energie ontstaan en is ook het eet- en drinkpatroon verstoord. Als ik kijk naar haar kleding, valt het op dat de kledingstukken duidelijk te groot zijn. Ze blijkt afgelopen jaar zeker vijf kilogram te zijn afgevallen door het onregelmatige eetpatroon. Ze ontvangt magnetronmaaltijden thuis, omdat ze een jaar eerder tijdens het koken het gas aan had laten staan. Sindsdien is het gasfornuis in huis afgesloten. 

Voor mij is het duidelijk: in deze situatie is de inzet van de wijkverpleging zeker van meerwaarde als aanvulling op alles wat de familie al voor de vrouw doet. De inzet van de wijkverpleging zal enerzijds gericht zijn op het creëren van een dagstuctuur en het terugbrengen van een dag-nachtritme. Anderzijds zullen we de medicatie volledig overnemen. Normaliter overweeg ik altijd eerst om hiervoor een hulpmiddel in te zetten, maar ik schat in dat bij deze vrouw een hulpmiddel niet gaat werken vanwege de vergevorderde dementie. Daarnaast kunnen we de twee speerpunten mooi combineren: door iedere ochtend rond dezelfde tijd de medicatie aan te reiken, kunnen we de vrouw op dat tijdstip ook motiveren om uit bed te komen en te gaan ontbijten. Zo zorgen we ervoor dat ze in een vast ritme zal komen, wat de achteruitgang in haar dementie hopelijk (deels) zal remmen. 

Als ik dit plan, in het kort, aan haar voorleg, gaat ze meteen akkoord. Ze laat zich leiden door anderen en laat ook de regie bij anderen liggen. Ik vraag bewust door op hoe het voor haar voelt, omdat ik haar wil laten voelen dat ik haar mening belangrijk vind. Ze lijkt het te waarderen. Ze zegt blij te zijn met de hulp die haar wordt aangeboden, ondanks dat ze alles graag zelfstandig wil blijven doen.

Geef een reactie

%d bloggers liken dit: