Bij binnenkomst groet ze me hartelijk. Terwijl ze nog in bed ligt, voer ik een gesprek met haar over het weer wat het vandaag gaat worden. Ze vertelt dat ze een paar dagen eerder gevallen is, wat ik ook in de rapportage al had gelezen. Ze vertelt dat ze na de val pijn heeft gekregen in haar linkerschouder en dat ze eigenlijk de hele dag pijn heeft. Als ik haar pyjama uittrek, zie ik niks bijzonders. Geen blauwe plek, geen wond of afwijkingen in de botten voor zover ik kan voelen.
Ik help haar om op de rand van het bed te gaan zitten en rijk de medicatie aan die tegen de pijn helpt. Daarna laat ik haar staan, om haar pyjamabroek uit te trekken. Als ik de broek laat zakken, schrik ik. Aan de achterkant van haar bovenbeen zie ik een blauwe plek van zeker 25 centimeter lang en ruim tien centimeter breed. Ik controleer de medicatie die ze dagelijks inneemt en kijk of ze bloedverdunners gebruikt, waardoor de blauwe plek mogelijk zo groot is geworden. Dit blijkt niet het geval. Als ik haar vraag of de blauwe plek pijn doet, geeft ze aan dat ze er helemaal geen last van heeft. Het verbaast me, zeker gezien de grootte van de plek, dat ze er geen last van heeft.
Tijdens het douchen zie ik ook op andere plekken op haar lichaam een paar kleinere blauwe plekken. Haar stuit is blauw, en ook onderaan de rug zit een kleine blauwe plek. Als ik vraag hoe ze precies ten val is gekomen, blijkt dat ze naast de stoel is gaan zitten in de woonkamer. Ze heeft zichzelf proberen op te vangen met haar armen, waardoor ze ook haar schouder bezeert heeft. Ze spreekt zelf van ‘een ongelukkig ongelukje’, wat iedereen wel zou kunnen overkomen.
De paracetamol werkt niet voldoende tegen de pijn, en de huisarts schrijft wat sterkers voor. Dit slaat goed aan en helpt goed om de pijn onder controle te houden. Drie weken later heeft ze de medicatie niet meer nodig om te kunnen lopen, zitten en liggen. Ondanks de pijn bleef ze gedurende die weken vrolijk, opgewekt en dankbaar voor de zorg.
Geef een reactie