De huisarts vraagt of ik een katheter wil inbrengen bij een man. De man ken ik amper, hij krijgt zorg van een ander thuiszorgteam waar ik op dat moment voor inval. Tussen neus en lippen door vertelt ze erbij dat de man getest is op het COVID-19-virus en dat de uitslag nog niet binnen is. Dat maakt het inbrengen van de katheter een stuk gecompliceerder: in pak, met een beslagen beschermbril op, waar je amper doorheen kunt kijken. Met steriele handschoenen die ik over de onsteriele handschoenen aantrek. Ook is de man terminaal en is zijn levensverwachting enkele dagen tot misschien een tweetal weken. Kortom; een uitdaging.
Samen met een collega rijd ik naar het huis waar de man woont. Hij wordt verzorgd door zijn kinderen, op de momenten dat de thuiszorg er niet is. Zijn zoon loopt toevallig net naar buiten als ik aankom. Van een afstand begroet ik hem, waarna mijn collega en ik onze beschermende kleding aantrekken. Ik voel direct de hitte van het plastic schort op mijn lichaam. Binnen een paar tellen is de beschermbril beslagen en zie ik alleen door het onderste randje van de bril waar ik naartoe loop.
In de slaapkamer zit de man op de rand van zijn bed. Hij wordt over zijn rug geaaid door zijn dochter. Het is duidelijk dat hij ‘op’ is. Hij ademt oppervlakkig en hij oogt benauwd. Zelf heeft hij geen last van de benauwdheid, zegt hij. Als ik vraag hoe het met hem gaat en hoe hij zich voelt, zegt hij: ‘ik denk dat ik vandaag dood ga’. Er klinkt een soort berusting in zijn stem, alsof hij het ermee eens is en het heeft geaccepteerd. Zijn dochter reageert anders; ze begint te huilen en loopt de kamer uit. Terwijl ik met de man spreek over de dood en waar hij denkt dat hij naartoe gaat na zijn overlijden, troost mijn collega in de gang de dochter van de man. Als de dochter weer wat rustiger is, komen ze samen de slaapkamer binnen.
Ik leg uit wat mijn collega en ik komen doen. De man laat alles gedwee over zich heen komen. De zoon en dochter die ook in de slaapkamer aanwezig zijn, vragen een aantal keer of het inbrengen van de katheter pijnlijk is. Ik leg uit dat dit meestal niet als pijnlijk ervaren wordt, maar dat het ook niet heel prettig kan zijn. Daarna vraag ik of het misschien fijner is als mijn collega en ik alleen met de man zijn bij de handeling; en dat de kinderen mogelijk beter even in de woonkamer kunnen gaan zitten. Ik merk namelijk dat beide kinderen lichtelijk chaotisch en druk aanwezig zijn. Bij het inbrengen van de katheter probeer ik altijd juist om rust te creëren voor de zorgvrager. Zodat deze zich kan richten op de eigen ademhaling en op hetgeen ik vraag of vertel aan hem, tijdens het inbrengen. Daarnaast geeft de man aan het prettig te vinden om hierbij wat privacy te ervaren.
Mijn collega en ik bereiden alle materialen voor en binnen no-time breng ik de katheter volgens het boekje bij hem in. Hij vertelt er niks van te voelen, maar is ook blij dat het voorbij is. Mijn collega legt aan de familie uit hoe zijn de katheterzak leeg kunnen maken als deze vol zit en we ruimen de boel op. Ik neem afscheid van de man en leg aan familie uit dat ze altijd mogen bellen als er iets is.
Enkele dagen later overlijdt hij. Rustig, zonder complicaties of onrust.
Geef een reactie